hij loopt door een decor
waar hij niet is, waar niemand
mens kan zijn

de grond onder zijn logge
schoenen schuurt, biedt stap na stap
meer weerstand, de lucht lijkt
te weigeren zijn longen te vullen

zijn lichaam verkrampt in het zware
uniform, de staatsemblemen
op zijn schouders snijden door zijn ziel

verblind door weerzin knippert hij
wat stille tranen weg, zijn blik gericht
op waar hij ooit een hemel dacht

zijn tempo vertraagt, de jas
die hem niet past glijdt langzaam
van hem af, achter hem vormt zich
een spoor van plicht en angst

de tijd verdwijnt
hij zit in de branding, bloot –

en wacht