weet nog de
mateloos wam
aaneengeleefde dagen
vol in beweging
overstromen van
liefde en aandacht
voor alles, steeds meer
steeds verder

tot eerst een klein
licht verlangen
vruchteloos losliet
plannen hun glans
verloren, gedachten
richtingloos verwaaiden
en mijn glunderlach
minder diep

was liever zelf
zo’n vorstelijke winter
statig grijs-wit
rust in strenge stilte
bewegingsloos aanwezig
ademend over land
met kwetsbaar
kale bomen

tot veelbelovend
prille lucht
mijn aandacht wekt
en ik gewaar
van ontluikend leven
me zal overgeven
het helende ritme
van mijn natuur