bij een klaproos
in het wild
denk ik aan passie
brutaal en vrij
maar ook zo lieflijk
zacht ragfijn

zie je daar
dat fluitekruid
het roept me toe
’trek er op uit
laat los wat moet
doe wat je wil’

en dan die blauwe
korenbloem
met om haar heen
wat bij-gezoem
zoiets ontroerd
vraag niet waarom

pluk voorzichtig
een madelief
voel in de palm
van mijn hand
hoe fluweelzacht
dat kleine hart

dronken van
die kleurenpracht
neurie ik stil
mijn levenslied
en zaai nog wat
vergeet-me-niet