ze verlaat gehaast het teveel van de stad
het grauwe benauwd van beton en verkeer
haar hoofd te vol, haar hart verdoofd
bedolven onder al wat verwart

na de laatste straat, verleidt het groen
ze vindt vaste grond in modder en mos
waar oude bomen beschermend buigen
vogels af en aan, doen wat ze doen

ze loopt, ze rent, verdwaalt, laat los
de hemel breekt, de lucht ontvlamt
ze rent, ze springt, valt, schaterlacht
fluistert zinnen poëtisch en zacht

ze streelt de aarde, geuren van ooit
als de zon verdwijnt en vogels rusten
werpt de maan haar licht en ontfermt
biedt haar een thuis – in haar element

ademt ze uit, ze heeft het voltooid