de cadans van onderweg
vertraagt haar denken
wat rest is enkel wat nu is
haar ogen vallen dicht
ze luistert naar stemmen
die ze niet wil verstaan
buiten is het aardedonker
binnen te veel fel licht
de koude ruit weerspiegelt
trillend haar gezicht
de trein remt af en stopt
op een klein station
ze ontwaakt, stapt uit
ziet op het verveloze bord
een onbekende naam
ze glimlacht en verdwijnt