ze had een reden, zei ze
‘doe het niet,’ zei men
ze zette de deur open
niemand stapte,
of keek naar binnen
ze kleedde zich uit
bleef naakt voor hen staan
men keek
maar zag haar niet
het bleef stil
ze stortte haar hart uit
men zuchtte, keek weg
ze verdween
men zocht haar, zwijgend
aangeslagen
en vond haar, wit en koud
‘waarom,’ vroeg men
‘waarom?’